Politiek is van alle tijden

Een dag voor de verkiezingen sturen wij u iets om in de stemming te raken.

Macht is van alle tijden.
Wie trekt er aan het langste eind en wie wordt door wie op het schild gehesen om aan de touwtjes te trekken?

Het sonnet Fontana di dolore van Francesco Petrarca (1304-1374) is een aanklacht tegen het kerkelijke Roomse bestuur, dat zich schaamteloos overgeeft aan machtswellust en zelfverrijking.
Zelf had hij meer vertrouwen in de wijsheid die via de klassieken tot hem kwam.

Honderd jaar later kiest Cipriaan de Rore (ca. 1515-1565) uitgerekend deze tekst voor een vierstemmig madrigaal. Dat is beslist geen ongevaarlijke daad.
Wat beweegt hem, wie beschermt hem, namens wie maakt hij dit statement? Jammer dat we hem dat niet kunnen vragen.

Opvallend in de compositie is het weefwerk van oude technieken – zoals de zogenoemde Dufay cadens – en eigentijdse expressiemiddelen.
Een mooi staaltje van tekstuitdrukking is op de tekst “Ne le mal nate richezze tante?” (“Geld dat je kunt vergaren door misdaad”): precies dertig noten in een driedelige maatsoort, stellen de dertig zilverlingen voor die Judas ontving voor zijn verraad.

Fontana di dolore van Cipriaan de Rore, onderdeel van ons programma “Prima le Parole” over Francesco Petrarca.

Wij wensen u veel kijk- en luisterplezier, en een verkiezingsuitslag waar u vertrouwen uit put.

Fontana di dolore

Fontana di dolore, albergo d’ira,
scola d’errori, et templo d’eresia,
già Roma, or Babilonia falsa et ria,
per cui tanto si piange et si sospira;

o fucina d’inganni, o pregion d’ira,
ove ’l ben more, e ’l mal si nutre et cria,
di vivi inferno, un gran miracol fia
se Cristo teco alfine non s’adira.

Fondata in casta et humil povertate,
contra’ tuoi fondatori alzi le corna,
putta sfacciata: et dove ài posto spene?

Ne gli adúlteri tuoi? Ne le mal nate
richezze tante? Or Constantin non torna;
ma tolga il mondo tristo che ’l sostene.

Petrarca, Canzoniere 138, strofe 1


O haard van razernij en bron van pijn,
school voor wie dwalen, kerk voor ketterijen,
ooit Rome, Babel nu, laag en vilein,
reden dat velen zuchten, velen schreien.

Smidse van list en kerker vol venijn,
waar ’t goede sterft, het kwade kan gedijen,
levende hel, het zou een wonder zijn
als jegens jou Gods toorn ooit zou betijen.

Je bent in kuise armoede gesticht,
brutale hoer, verwacht je soms nog meer
dat je daartegen nu je hoorns opricht?

Van overspel? Geld dat je kunt vergaren
door misdaad? Kere Constantijn niet weer,
moge zijn plaats van weedom hem bewaren.
 
Vertaling: Peter Verstegen